Nieuws 2003

Loonwijzer nieuws 2003

 

 

Oudere werknemers vaker bij oude bedrijven

oktober 2003

Ouderen werken vaker bij grotere bedrijven dan jongeren. Eén van de twee 45-plussers werkt bij een bedrijf met meer dan 100 werknemers. Dat bleek vanmiddag bij de presentatie van twee nieuwe websites voor veertigplussers.

Bedrijven die groeien werven veel nieuwe medewerkers en dat zijn vrijwel altijd jongeren. De ouderen van nu zijn vrijwel steeds begonnen te werken bij een groeiend bedrijf. Na dertig of veertig jaar zit zo’n bedrijf meestal niet meer in de groeifase. Net als zijn werknemers is het ouder geworden.

Oudere werknemers tref je vaker aan in de industrie, in de metaalindustrie en –nijverheid, bij banken, overheid, in het onderwijs en ziekenhuizen. Jongeren werken vaker dan ouderen in de detailhandel en zakelijke dienstverlening. Maar ouderen zijn, anders dan vaak wordt gedacht, niet minder geschoold dan jongeren.

De nieuwe gegevens zijn afkomstig van de online loonwijzer-enquête. Het onderzoek is verricht door Kea Tijdens van het Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies en Maarten van Klaveren van STZ advies & onderzoek.

Uit het onderzoek komt ook een beeld naar voren hoe oudere werknemers aankijken tegen (door)werken. Ouderen verwachten veel vaker dan jongeren dat ze ook het komende jaar in hun huidige baan en bij hun huidige werkgever zullen werken.

Oudere mannen werken relatief vaak in een bedrijf waar de werkgelegenheid niet groeit. Oudere vrouwen werken juist weer wel vaker in bedrijven waar de werkgelegenheid toeneemt. Beide groepen ervaren meer werkzekerheid dan jongeren. Dit terwijl oudere werknemers in hun bedrijf toch vaker reorganisaties meemaken dan jongere.

Bekijk het onderzoeksrapport

(PDF, 300 kB).

naar boven

 

Loonwijzer breidt fors uit

oktober 2003

De Stichting Loonwijzer, een initiatief van de Universiteit van Amsterdam/AIAS, FNV en ‘s werelds grootste carrière-site Monsterboard.nl, is sinds 1 oktober een feit. De nieuwe stichting lanceert op 9 oktober, naast de al bestaande loonwijzers voor mannen en vrouwen, een 40-plus loonwijzer. In november dit jaar gaat de jeugdloonwijzer on air. Daarnaast zullen alle loonwijzers worden uitgebreid met een zogenaamde tijdwijzer. Ook staan plannen voor Europese uitbreiding in 10 landen op stapel.

Maandelijks krijgen de loonwijzers een kwart miljoen bezoeken. Maar liefst 2000 mensen zijn maandelijks bereid om een 15 minuten durende enquête in te vullen over hun salaris, gezinssituatie en werk. Op de aldus verzamelde data wordt intensief onderzoek gepleegd. In twee jaar tijd zijn de loonwijzers daarmee uitgegroeid tot een van de grootste online onderzoeken op sociaal-economisch gebied in Nederland.

De enquête wordt nog dit jaar uitgebreid met extra vragen over tijdsdruk en tijdsbeleving. Daardoor kan op afzienbare termijn samen met het Sociaal Cultureel PlanBureau naast de loonwijzer een tijdwijzer worden ontwikkeld, waarin een tijd-check is opgenomen. Bezoekers van deze tijdwijzer kunnen daarmee hun tijdsbesteding spiegelen aan die van collega's, zoals dat met lonen al ruim twee jaar gebeurt. De tijdscheck geeft ook tips over een efficiëntere tijdsbesteding.

naar boven

 

Weinig vrouwen op de universiteit?

zomer 2003

Volgens Ronald Plasterk (column 28 maart j.l. in De Volkskrant) is alleen in Botswana het percentage vrouwelijke hoogleraren lager dan in Nederland. Uit alle mogelijke verklaringen voor deze lage arbeidsparticipatie, pikte Plasterk deze er uit: Nederlandse vrouwen blijven liever in deeltijd universitair docent dan dat ze voltijds hoogleraar worden. Wij konden met behulp van loonwijzerdata deze prikkelende verklaring aan de werkelijkheid toetsen.

Het lage percentage ‘topvrouwen’ in Nederland is niet specifiek voor universiteiten. Steevast zien we in bedrijven en organisaties een scheve verdeling: hoe hoger het functieniveau hoe lager het aandeel vrouwen. Alleen, bij universiteiten is het aandeel zó laag dat de vergelijking met Botswana opgaat. Wat maakt universiteiten zo uitzonderlijk? We testten met de loonwijzer-data twee veronderstellingen:

1. vrouwen op de universiteiten hebben geringe ambities omdat ze hun prioriteiten meer bij hun gezin dan bij hun werk leggen;

2. de doorstroming op de universiteiten is door de vergrijzing verstopt: oudere leeftijdscohorten met relatief veel mannen blijven topposities bezetten.

De eerste veronderstelling, de geringe ambities. We vergelijken vrouwen en mannen werkzaam bij universiteiten, respectievelijk bij overige bedrijfstakken. Hebben vrouwen aan de universiteiten dan een geringe ambitie? Integendeel, vrouwen aan universiteiten willen vaker dan hun mannelijke collega’s carrière maken. Elders is dit net andersom. Meer gedetailleerde analyses met controle voor leeftijd en opleidingsjaren laten zien dat groepen vrouwen en mannen op universiteiten niet noemenswaardig verschillen in ambities. Daarbuiten hebben vrouwen minder ambities dan mannen. De universiteiten worden dus relatief sterk bevolkt door ambitieuze vrouwen.

De tweede veronderstelling, de ‘grijze prop’. Het antwoord is: ja, in vergelijking met andere bedrijven ervaren werknemers op universiteiten minder perspectief voor promotie. Opmerkelijk genoeg geldt dat voor de mannen trouwens nog sterker. Dat kan komen omdat werknemers op universiteiten bij hun werkgever vaker – de mannen nog vaker dan de vrouwen - een promotie hebben meegemaakt dan werknemers elders. Mannen en vrouwen bij de universiteiten rapporteren relatief vaak dat ze aan het eind van hun loonschaal zitten.

De tweede veronderstelling lijkt derhalve plausibeler: universiteiten hebben verhoudingsgewijs veel last van verstopping, terwijl daar juist relatief ambitieuze vrouwen werken. Misschien moet Plasterk over een aantal jaren weer een column schrijven, als de ‘grijze prop’ is opgelost. Wellicht is aan de Nederlandse universiteiten het aandeel vrouwelijke hoogleraren dan gestegen tot Europees peil.

(Deze tekst is ook gepubliceerd door Kea tijdens/Maarten van Klaverenals column in tijdschrift Zeggenschap, zomer 2003.)

naar boven 

 

Zorgtaken zwaar voor alleenstaanden en paren die daarover ruzie maken

februari 2003

Twee groepen werkende moeders met kinderen tot twaalf jaar vinden de combinatie werk en zorg zwaar: alleenstaanden en vrouwen die met hun partner ruzie hebben over de verdeling van de taken thuis. Die laatste groep, met ruzie, heeft het het zwaarst. Daartegenover staat dat zeker de helft van de werkende moeders in Nederland al vanaf het eerste kind voor een combineerbare situatie zorgt. Dat betekent dat zij vanaf dat moment een deeltijdbaan nemen, die goed valt te combineren met de zorgtaken thuis. En daarmee hebben zij vrede, ook als manlief nauwelijks mee zorgt.

Dit blijkt uit de loonwijzer-enquete 2002. Hierin was de stelling opgenomen: 'ik vind de combinatie van arbeid en zorg zwaar'. Ruim 8000 respondenten reageerden, mannen en vrouwen. Slechts een op de vijf mannen beaamde deze stelling, tegenover een van de drie vrouwen met kleine en uitwonende kinderen. Van de vrouwen met kinderen tot twaalf liep het aandeel dat de combinatie arbeid en zorg 'zwaar' vindt op tot ruim de helft. Deze laatste groep respondenten, bijna 1200, is nader onderzocht.

Het soort bedrijf blijkt er niet veel toe te doen. Hooguit de situatie op het werk. Ook daar weer speelt de vraag of er conflicten zijn een rol. Is dat zo, dan is de kans groter dat de werkende vrouw de combinatie met zorgtaken zwaar vindt.

Verder is gekeken naar de arbeidsduur. Dan blijkt dat de kans op een 'zware' combinatie toeneemt naarmate de werkweek langer is. Vrouwen die meer dan 30 uur, maar minder dan 40 uur per week werken, lopen wat meer risico dan vrouwen die minder dan 20 uur werken in de week. Maar de thuissituatie, toegespitst op (wel of geen) partner, blijkt van doorslaggevende invloed op de beleving van vrouwen die werk en zorg voor de kinderen combineren. De vraag of er wel of geen kinderopvang of hulp in de huishouding is, speelt in vergelijking daarmee geen enkele rol. Er alleen voor staan weegt zwaar, maar veel zwaarder nog als daar de onmacht bij komt om een onwillige partner te bewegen meer zorgtaken op zich te nemen.

naar boven

 

 
Loading...