Loon en Werk

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op: 09-08-2023

Minimumloon

Werknemer en werkgever maken afspraken over het loon in de arbeidsovereenkomst. Ze moeten daarbij de bepalingen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in acht nemen. Werknemers mogen niet minder betaald krijgen dan het wettelijk minimumloon: vanaf 21 jaar geldt het volwassen minimumloon en voor jongeren van 15 tot en met 20 jaar een oplopend percentage daarvan:

  • jongeren van 20 hebben recht op 80%
  • jongeren van 19 hebben recht op 60%;
  • jongeren van 18 hebben recht op 50%;
  • jongeren van 17 hebben recht op 39,5%;
  • jongeren van 16 hebben recht op 34,5%;
  • jongeren van 15 hebben recht op 30%.    

Voor jeugdige werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst in verband met een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) gelden deels alternatieve staffels, vastgesteld in het Besluit minimumjeugdloon. Voor de leeftijd van 15 tot en met 17 jaar geldt het gewone minimumjeugdloon. Voor leerlingen in de bbl tussen de 18 en 20 jaar oud gelden lagere staffels omdat er te weinig leerwerkplekken waren.

Elke zes maanden wordt het minimumloon aangepast (op 1 januari en 1 juli) aan de hand van het gemiddelde van de landelijke loonontwikkeling. Voor een overzicht van het actuele minimumloon zie de Minimumloon-Check. De bedragen die hier worden genoemd zijn brutobedragen, dus voordat er belasting over is betaald.

Bovenop dit minimumloon heb je nog recht op de wettelijke vakantiebijslag van 8%. In de volksmond wordt deze bijslag vaak vakantiegeld of vakantietoeslag genoemd, ook door werkgevers en overheidsorganen en op loonstrookjes. .

De genoemde bedragen gelden voor voltijdwerkers. Een volledige werkweek is nooit meer dan 40 uur, maar meestal minder, afhankelijk van de sector en de cao. Het minimumuurloon is hoger als de voltijd werkweek minder dan 40 uur omvat.

Wanneer een werknemer denkt onder het wettelijk minimumloon betaald te worden, kan die dat melden bij de Inspectie SZW. Dat kan ook anoniem. Verder kan er hulp ingeschakeld worden via de vakbonden of het Juridisch Loket om het loon alsnog uitbetaald te krijgen. Inspectie SZW controleert of werkgevers het minimumloon en de vakantietoeslag van 8% van het brutoloon betalen. Wanneer die zich niet houden aan de minimumloonwetgeving, kunnen ze een boete krijgen. Deze kan variëren van €500 tot € 10.000 euro, afhankelijk van de lengte van het dienstverband en de mate van onderbetaling. Als het vakantiegeld niet wordt uitbetaald, kan een boete van € 250 tot € 2.000 worden opgelegd.

In Nederland kennen wij geen officiële armoedegrens waar het minimumloon aan gelieerd is. Het CBS houdt informatie over armoede bij rondom de lage-inkomensgrens. De sociale-uitkeringsnorm voor een familie per maand is 100% van het wettelijk minimumloon. Voor een eenoudergezin is dit 70% van het minimumloon en voor een alleenstaande is dit 50%.

Bijna 80% van de werknemers valt onder een cao en heeft dus recht op de betaling volgens de loonschalen die daarin zijn afgesproken.

 

De rechten van niet-standaard werkenden wat betreft minimumloon (platformwerkenden)

Het wettelijk minimumloon geldt alleen voor werknemers. Voor zelfstandigen, zzp’ers of freelancers niet. Platformwerkenden met een mondelinge of schriftelijke arbeidsovereenkomst kunnen wel aanspraak maken op het minimumloon, ook als ze een nulurencontract hebben.

Een aantal platforms biedt de werkenden arbeidscontracten, soms via een uitzend- of payrollbedrijf. In dat geval geldt het minimumloon voor deze werknemers.Als deze platforms zich niet houden aan de minimumloonwetgeving, kunnen ze een boete krijgen.

Bronnen:

Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag van 27 november 1968 

Besluit minimumjeugdloonregeling van 29 juni 1983

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 april 2019, tot aanpassing van het wettelijk minimumloon per 1 juli 2019

Regulier loon

Het basissalaris betreft datgene watwordt verdiend uit een dienstbetrekking, zonder toeslagen, vakantiegeld, winstdeling en andere speciale toeslagen.

De werkgever is wettelijk verplicht om ten minste het minimumloon uit te betalen op de bankrekening van de werknemer. Het is mogelijk dat de werkgever deels op andere wijze loon betaalt als de aard van het bedrijf dat wenselijk maakt of als de werknemers afkomstig zijn uit een ander land. Denk aan persoonlijke gebruiksgoederen (met uitzondering van alcoholhoudende dranken en schadelijke drugs); huisvesting inclusief licht en verwarming; diensten en verstrekkingen zoals opleiding, kost en inwoning; aandelen, claimrechten, waardebonnen en overige goederen met waarde. De werkgever mag aan zulke goederen en diensten ter betaling van de geleverde arbeid geen waarde toekennen die hoger ligt dan hun gangbare marktwaarde.

Een werknemer moet het salaris uitbetaald krijgen op een vooraf schriftelijk overeengekomen termijn: dagelijks, wekelijks, vierwekelijks of per maand (de maximale termijn).

Het loon moet worden uitbetaald binnen een week na de gewerkte periode die werknemers en werkgever zijn overeengekomen. Deze periode kan worden verlengd bij schriftelijke overeenkomst tot maximaal een maand in geval van een weekloon en tot maximaal drie maanden in geval van een maandloon. Als deze periode wordt overschreden, terwijl de werkgever aantoonbaar in gebreke blijft, dan kan de verschuldigde loonsom met een bepaald bedrag worden verhoogd. De werknemer moet hiervoor een loonvordering instellen.

De werkgever moet een geschreven, gedrukte of elektronische salarisstrook beschikbaar stellen waarop staat hoeveel het salaris bedraagt, hoe het is samengesteld, eventuele aftrekposten, het aantal gewerkte uren en het wettelijk minimumloon waarop de werknemer recht heeft.

Een arbeidscontract is ongeldig als het enige bepaling bevat die inhoudt dat het salaris op de betaaldag niet volledig hoeft te worden uitbetaald. Dat geldt niet wanneer de werknemer schriftelijk heeft ingestemd met bepaalde aftrekposten zoals premie voor pensioenopbouw, terugbetaling van voorschotten of te veel betaalde overuren, huur van aan het werk gerelateerde accommodatie en andersoortige verrekening of boetes voor nauwkeurig omschreven uitzonderingen.

Wanneer de werknemer fooien ontvangt, bijvoorbeeld bij werkzaamheden in de horeca, dan is het de werkgever niet toegestaan zich deze fooien toe te eigenen. In het arbeidscontract mag dan ook geen 'fooienbeding' worden opgenomen met deze strekking. Ook mag het bedrag van de ontvangen fooien niet in mindering worden gebracht op het verdiende salaris. Wel kan de werkgever een zogenaamde fooienpot instellen, waardoor de fooien worden verdeeld onder alle werknemers, ook diegenen die niet met klanten in contact komen. Dit heeft de Hoge Raad in 2001 bepaald in een zaak van een vakbond tegen een hotelrestaurant.

 

De rechten van niet-standaard werkenden wat betreft regulier loon (platformwerkenden)

De betaling verschilt per platform. Het ene platform betaalt een uurloon, het andere biedt een specifiek bedrag per bezorging of klus. Geen van de 11 platforms die Loonwijzer uitlicht, vraagt werkenden om het betalen van servicekosten. Wel komt het vaak voor dat de werkende zelf de benodigde spullen of vervoersmiddelen voor het te verrichten werk moet regelen. Volgens de wet mag een platform dat bemiddelt geen commissie van de werkenden vragen, alleen bij de opdrachtgevers. (art. 3 lid 1 Waadi). 

Bronnen:

Art.616-633 van Boek 7, Titel 10, Arbeidsovereenkomsten van het Burgerlijk Wetboek

Arrest Hoge Raad, 02-03-2001, zaaknummer C99/180HR

Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag van 27 november 1968
Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) van 14 mei 1998

Wetgeving loon en werk

  • Boek 7, Titel 10: Arbeidsovereenkomsten van het Burgerlijk Wetboek / Book 7, Title 10 (Employment Contracts) of Dutch Civil Code
  • Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag van 27 november 1968 / Minimum Wages and Minimum Holiday Allowances Act of 27 November 1968
  • Besluit minimumjeugdloonregeling van 29 juni 1983 / Decree concerning Minimum Wages for Young Workers of 29 June 1983
  • Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 april 2019, nr. 2019-0000050552, tot aanpassing wettelijk minimumloon per 1 juli 2019 / Decree on the Adjustment of Minimum Wage from 1 May 2019 (Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 april 2019, nr. 2019-0000050552, tot aanpassing wettelijk minimumloon per 1 juli 2019)
 
Loading...