Jouw rechten als huishoudelijk werker

Hulp aan huis, butler, verzorgende, domestic worker, gouvernante, werkster, nanny, schoonmaakster, gezelschapsdame of poetsvrouw: je hebt rechten, óók zonder verblijfsvergunning!

Check your rights as a domestic worker in English.

Wanneer ben je huishoudelijk werker?

Huishoudelijk personeel is een bont allegaartje: de hulp aan huis, de butler, verzorgende, gouvernante, werkster, nanny, schoonmaakster, gezelschapsdame, poetsvrouw, PGB-zorgverlener en migranten zonder verblijfsvergunning die bij particulieren werken. Schattingen over de omvang van deze groep lopen uiteen van honderdduizenden tot meer dan een miljoen. Al deze werknemers hebben een paar zaken met elkaar gemeen:

  • Zij werken op niet meer dan drie dagen in de week in dezelfde particuliere huishouding, maar ze kunnen wel tien werkhuizen in de week hebben, voor twee of drie PGB-houders zorgen of maar één poetsbaan doen;
  • Ze hebben veel minder sociale rechten dan alle andere werknemers. Recht op een werkloosheidsuitkering hebben ze bijvoorbeeld niet;
  • Ze hebben ook gemeen dat hun werkgever vaak niet weet welke werkgeversverplichtingen ze hebben.

Hoe zijn jouw rechten geregeld in Nederland?

Als je op minder dan vier dagen werkt voor een particulier dan val je in Nederland onder de regeling Dienstverlening aan huis. Ook als je voor meer huishoudens werkt. Op de website van de Rijksoverheid: “Wie werkt volgens de Regeling dienstverlening aan huis is geen gewone werknemer. Zo wordt door de werkgever geen loonbelasting en premies werknemersverzekeringen afgedragen. U bent dus niet verzekerd voor de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de Werkloosheidswet (WW). U heeft dus ook geen recht op deze uitkeringen."

Een belangrijke reden volgens de overheid voor deze regeling is om particulieren, het UWV en de Belastingdienst niet te belasten met administratieve rompslomp.
Waarop je in elk geval wél recht hebt, is:

  1. Uitbetaling van ten minste het minimumloon;
  2. Vakantiegeld bovenop het loon (tenminste 8 procent);
  3. Vier weken betaalde vakantie;
  4. Zes weken loondoorbetaling bij ziekte;
  5. Goede en veilige werkomstandigheden;
  6. Opzegtermijn van tenminste één maand;
  7. Betaald zwangerschaps- en bevallingsverlof via het UWV;
  8. Betaald calamiteitenverlof en betaald kortdurend zorgverlof.

Je werkgever hoeft je niet per se een arbeidscontract te geven, zoals bij alle andere banen. Maar als je erom vraagt, moet je werkgever de inhoud van de arbeidsovereenkomst op schrift stellen.

Download Loonwijzers voorbeeld van een arbeidsovereenkomst

Bij de aanvraag van een zwangerschapsuitkering zal het UWV om je BSN (burgerservicenummer) vragen. Op grond van Europese en andere internationale regelgeving hebben ook werkenden zonder verblijfspapieren recht op een zwangerschapsuitkering.

Welk uurtarief kan ik vragen?

In ieder geval moet je het minimumloon krijgen. Maar aangezien je weinig sociale rechten hebt en je werkgever ook geen premies afdraagt, kun je beter onderhandelen over een hoger salaris. Een aantal huishoudelijke hulpen heeft de Salaris-Enquête ingevuld en de resultaten zijn verwerkt in de Salaris-Check. Dat kun je gebruiken bij je onderhandelingen! Hou er rekening mee dat de meeste invullers onder een cao vielen en dus werknemer met complete sociale rechten. Als dienstverlener aan huis zou je eigenlijk meer moeten verdienen, want je moet zelf voor je sociale zekerheid en je pensioen zorgen. Omdat er tekorten zijn op de arbeidsmarkt in deze sector, kun je best meer vragen.

Huishoudelijke hulpen die al 15 jaar werken sinds hun 15de verdienen tussen de € 14,25 en € 18,75 per uur (gemiddeld € 16,90). Met minder werkervaring liggen de gemiddelde uurlonen wat lager. Je zou met weinig werkervaring je werkgever minimaal € 13,50 per uur kunnen vragen. Dat is net iets meer dan het wettelijk minimumloon, maar niet voldoende om van te leven, ook niet als je wel tien werkhuizen hebt. Zet daarom in op minimaal € 14 per uur: zo hoog zou het minimumloon moeten zijn als het met de welvaartsgemiddelde loonstijging mee was gegroeid de afgelopen tientallen jaren.

Let op: als je via een zogenaamde bemiddelingsorganisatie als huishoudelijk hulp werkt die jouw loon betaalt en bepaalt, dan geldt bovenstaande niet voor jou. Ook niet als die bemiddelaar zegt je namens de opdrachtgever te betalen. De bemiddelingsorganisatie is je werkgever die met jou een arbeidsovereenkomst of een uitzendovereenkomst heeft. In beide gevallen mag de bemiddelingsorganisatie jou, werknemer of uitzendkracht, geen 'bemiddelingskosten' in rekening brengen.

In een rechtszaak die de FNV aanspande tegen platform Helpling heeft het Gerechtshof Amsterdam in september 2021 geoordeeld dat Helpling een uitzendbureau was. De uitzend-cao was dus van toepassing. Bovendien mocht Helpling geen bemiddelingskosten berekenen aan de werknemer. Er is cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. In januari 2023 heeft Helpling zich echter failliet laten verklaren.

De uitspraak van Hof Amsterdam heeft ook implicaties voor andere bemiddelingsbureaus in de sector. Bemiddelingskosten die jou als werknemer in rekening zijn gebracht, kun je terugvorderen.

PGB-zorgverleners en alfahulpen

Ook in de met publiek geld gefinancierde thuiszorg, bijvoorbeeld via de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning), werd volop gebruikt gemaakt van de regeling Dienstverlening aan huis. Er was zelfs een speciale naam voor thuishulpen die via een thuiszorginstelling huishoudelijk werk deden bij cliënten die dat zelf niet goed meer konden omdat ze te ziek of te oud waren: alfahulpen. De cliënt werd dan aangemerkt als formele werkgever. Die hoefde geen belastingen en premies werknemersverzekeringen in te houden en af te dragen. Dat maakte deze vorm van zorg goedkoper.

Veel alfahulpen werkten niet bij één cliënt, maar bij verschillende. Dat was samen een grote deeltijdbaan, maar zonder sociale zekerheid en met slechts zes weken loondoorbetaling bij ziekte. Hierover is lang geprocedeerd. De uitkomst is dat het niet meer mag: instellingen én gemeenten mogen geen alfahulpen meer plaatsen om huishoudelijke zorg te verlenen.

Er zijn gemeenten die het via een omweg toch proberen om goedkoper uit te zijn: de cliënt krijgt dan een aanspraak op een PGB (persoonsgebonden budget) toegekend, waarmee ze zelf een zorgverlener kunnen aanstellen. Als de zorgverlener op minder dan vier dagen per week komt, geldt dan toch weer de regeling Dienstverlening aan huis. De zorgverlener heeft dan minder sociale rechten dan collega's die hetzelfde werk doen via instellingen.

Ook hier is lang over geprocedeerd en de uitkomst is dat de cliënt altijd mag kiezen voor zorg in natura. Die wordt dan uitgevoerd via de thuiszorg, waarmee de gemeente een contract heeft afgesloten, door zorgverleners met een gewone rechtspositie, zoals alle andere werknemers.

Desalniettemin blijven gemeenten proberen een PGB voor huishoudelijke zorg als aantrekkelijker voor de cliënt voor te stellen. Mogelijk wordt deze weg binnenkort door de rechter afgesloten: de rechtbank Rotterdam vond in december 2021 dat toepassing van de regeling Dienstverlening aan huis bij PGB's verboden discriminatie is. Een PGB-zorgverlener was, met steun van vrouwenrechtenorganisaties, naar de rechter gestapt. Dit heeft ook consequenties voor andere PGB-zorgverleners. Het UWV heeft hiertegen hoger beroep aangetekend. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 30 maart 2023 geoordeeld dat de rechtbank het bij het juiste eind heeft. 

 

 
Loading...